Zoals u in mijn vorige verslagen reeds kon lezen ben ik voorlopig niet echt tevreden over mijn eerste triatlons en duatlons van het seizoen. Ik hoopte om na Geel eindelijk eens met een positief gevoel huiswaarts te keren. Op zondag 14 mei om 12u30 stond ik aan de start van de sprinttriatlon. Oorspronkelijk wou ik me inschrijven voor de kwart maar deze was reeds snel uitverkocht, iets wat me opvalt bij veel wedstrijden dit jaar. De triatlonsport boomt in deelnemersaantallen, nu nog in media aandacht..
Het werd dus de sprinttriatlon met slechts 500 meter zwemmen. Echt rouwig was ik daar op de wedstrijddag niet over want het water was zeer koud. Ondanks de koude was ik goed weg bij het startschot. Ik had me achter de rug van mijn coach Tim Brydenbach gezet en dat vond ik een goede tactiek. Ik kon hem tot mijn verbazing zelfs volgen iets wat me daarvoor nog maar één keer was gelukt. Ik kwam met Tim als 4de en 5de aan wal waarna ik mijn fiets voorbijliep in de wissel. Op deze manier moest ik Tim in het fietsen meteen laten gaan. Erg jammer want hij stoomde samen met Laurens Verluyten door naar de twee koplopers Jarne Verhaegen en Joachim Wera. Al moet ik bekennen dat de benen ontbraken om mee te gaan, ik fietste zelfs enorm slecht, had het als pluimgewicht extra lastig met de stevige wind en verloor zo plaats na plaats. Slechts als 13de ! kwam ik de wissel binnen. Gelukkig bleef ik vechten en kon ik dankzij een sterke loopproef nog opschuiven naar plek 10 in de einduitslag.
Zo sloot ik de dag alweer af met gemengde gevoelens. Het fietsen was echt wel heel slecht en dat is onbegrijpelijk als je ziet welke tempo’s ik op training rijd. Op training rijd ik momenteel sneller dan op wedstrijd, een heel raar gegeven. Het lijkt wel of ik tijdens de wedstrijd minder diep kan gaan op de fiets. Gelukkig was het zwemmen en het lopen op niveau en was het algemene gevoel tijdens de race beter dan de afgelopen weken. Desondanks ben ik er heilig van overtuigd dat ik absoluut veel beter kan. Ik hoop dat ook nog voor de examens starten te kunnen bewijzen in de triatlon van Oostende op 28 mei. Want tijdens de examens zal er minder tijd zijn voor trainingen en wedstrijden en dus ook minder kansen om me te bewijzen met het oog op volgend jaar een stap vooruit te kunnen zetten qua omkadering. Zelf blijf ik echter het geloof in mijn eigen kunnen behouden! Uiteindelijk moet je altijd alles van de positieve kant bekijken dat is iets wat ik door de jaren heen heb geleerd!
Het werd dus de sprinttriatlon met slechts 500 meter zwemmen. Echt rouwig was ik daar op de wedstrijddag niet over want het water was zeer koud. Ondanks de koude was ik goed weg bij het startschot. Ik had me achter de rug van mijn coach Tim Brydenbach gezet en dat vond ik een goede tactiek. Ik kon hem tot mijn verbazing zelfs volgen iets wat me daarvoor nog maar één keer was gelukt. Ik kwam met Tim als 4de en 5de aan wal waarna ik mijn fiets voorbijliep in de wissel. Op deze manier moest ik Tim in het fietsen meteen laten gaan. Erg jammer want hij stoomde samen met Laurens Verluyten door naar de twee koplopers Jarne Verhaegen en Joachim Wera. Al moet ik bekennen dat de benen ontbraken om mee te gaan, ik fietste zelfs enorm slecht, had het als pluimgewicht extra lastig met de stevige wind en verloor zo plaats na plaats. Slechts als 13de ! kwam ik de wissel binnen. Gelukkig bleef ik vechten en kon ik dankzij een sterke loopproef nog opschuiven naar plek 10 in de einduitslag.
Zo sloot ik de dag alweer af met gemengde gevoelens. Het fietsen was echt wel heel slecht en dat is onbegrijpelijk als je ziet welke tempo’s ik op training rijd. Op training rijd ik momenteel sneller dan op wedstrijd, een heel raar gegeven. Het lijkt wel of ik tijdens de wedstrijd minder diep kan gaan op de fiets. Gelukkig was het zwemmen en het lopen op niveau en was het algemene gevoel tijdens de race beter dan de afgelopen weken. Desondanks ben ik er heilig van overtuigd dat ik absoluut veel beter kan. Ik hoop dat ook nog voor de examens starten te kunnen bewijzen in de triatlon van Oostende op 28 mei. Want tijdens de examens zal er minder tijd zijn voor trainingen en wedstrijden en dus ook minder kansen om me te bewijzen met het oog op volgend jaar een stap vooruit te kunnen zetten qua omkadering. Zelf blijf ik echter het geloof in mijn eigen kunnen behouden! Uiteindelijk moet je altijd alles van de positieve kant bekijken dat is iets wat ik door de jaren heen heb geleerd!